Het witte kleed ligt op tafel. Wit, de kleur van Christus, van reinheid en zuiverheid en van hoop voor de toekomst.
Op de tafel is een compositie gemaakt met groen en witte bloemen. De witte bloemen symboliseren de geliefden die ons het afgelopen jaar zijn ontvallen en de andere witte bloemen voor hen die vandaag niet bij naam worden genoemd. Tussen de bloemen zijn kleine witte bloempjes gestoken. Die staan voor het jonge leven dat ten einde kwam in de moederschoot of kort daarna. Het groen symboliseert hoop, toekomst en trouw.
De hangende takken symboliseren het verdriet. Ziekte en dood bedreigen het leven; toch moet ieder van ons eens sterven. In al het verdriet om geliefden die gestorven zijn, komen we uit bij God, die troost en draagt in dagen van rouw en gemis. De bloemen die omhoog steken geven aan dat er hoop is: er is uitzicht op de nieuwe toekomst, die voor de overledenen al werkelijkheid is.
Op deze zondag zien wij uit naar de Wederkomst van Christus, de dag waarop hij alles nieuw zal maken. De dag waarop verdriet, ziekte, rouw, honger of oorlog voorbij zal zijn. De dag waarop de dood definitief verslagen zal zijn en wij voor altijd bij hem mogen leven.