Betekenis van de symbolische uitbeelding:
Het witte kleed ligt op de liturgietafel. Wit is de kleur van Christus, van reinheid en nieuw leven.
De brandende paaskaars staat voor Christus, die zijn licht laat schijnen, altijd en overal. Het licht van Gods liefde heeft ook Peter bereikt.
De opgaande lijn van witte rozen symboliseert Gods weg met Peter: opklimmen in geloof, groeien in geloof. De lijn van witte bloemen komt uit bij een boomstronk. De V-vorm van de boomstronk verwijst naar vertrouwen. Peter heeft zijn Heer in vertrouwen aanvaard als redder en verlosser.
De klimopranken staan voor Gods trouw. God is met Peter bezig geweest en heeft hem met zijn liefde aangeraakt.
Gods trouw blijkt in het leven van ieder kind van God. Ook de kleine Jurre is bij God in beeld. Hij mag, net als Peter, het teken en zegel van Gods Verbond ontvangen. Het gipskruid in het stuk staat voor de doop van Jurre.
Mos is het beeld van nieuw leven en eeuwigheid. Door de doop ontvangen we een nieuw leven, bestemd voor de eeuwigheid.